Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [4]Jesua, de zoon van Jozadak, maakte zich op, en zijn [5]broederen, de priesters en Zerubbabel, de [6]zoon van Sealthiel, en zijn broederen, en zij bouwden het altaar des Gods van Israel, om daarop brandofferen te offeren, gelijk geschreven is in de wet van Mozes, den [7]man Gods. 4. Zie boven, hfdst.2 vs.2. 5. Dat is, verwanten, bloedvrienden, en zo in het volgende. 6. Dat is, kindskind; want hij was een zoon van Pedaja, die Sealthiels zoon was; 1 Kron.3:17,18,19. Hij wordt Matth.1:12 Salathiel genoemd. 7. Zie Richt.13:6.